De oprichting van de SKS (Sintrale Kommisje Skûtsjesilen) is de redding geweest voor het behoud van de skûtsjes. Dat stelt Frits Jansen van de ‘Stichting Foar de Neiteam’ die onderzoek doet naar de historie van skûtsjes. Het team van Foar de Neiteam heeft inmiddels al meer dan 500 van de 870 skûtsjes getraceerd. “Maar we zijn er nog niet. Onze wereldwijde zoektocht gaat door. Nog steeds komen er nieuwe gegevens boven tafel waardoor we misschien ‘pake syn skip’ weer terugvinden. Dat is het mooiste wat er is.’’
Sinds de oprichting van de SKS, precies 75 jaar geleden, worden er georganiseerd zeilwedstrijden gehouden. Daarvoor schreef de kastelein overal en nergens wedstrijden uit zodat ze er zelf ook nog wat aan konden verdienen. In 1953 bereikte het skûtsjesilen een dieptepunt met slechts vijf deelnemers. Aanvankelijk waren dat er nog minder, maar mannen als Lodewijk Meeter van het latere Huizumer skûtsje wilde dat de wedstrijd doorging en spoorde andere schippers aan mee te doen. Zo kon het niet doorgaan. Vanaf 1956 werden steeds meer skûtsjes overgenomen door plaatselijke commissies en werd het skûtsjesilen een strijd tussen deelnemende dorpen of steden, met een schipper uit een echt schippersgeslacht. Alleen de skûtsjes van Woudsend en Akkrum zijn nog in handen van particuliere eigenaren, te weten van de familie Van der Meulen en Meeter. Het bestuur van de SKS besloot in 1969 dat veertien schepen het maximum aantal deelnemers was in verband met de nauwe wateren bij Grou, Earnewâld en De Veenhoop. Medio zeventiger jaren waren er steeds meer schippers die mee wilden zeilen. Dat was de reden om – 39 jaar geleden – de Iepen Fryske Kampioenskippen Skûtsjesilen (IFKS) op te richten met skûtsjes die in eigendom zijn van ‘vrije’ eigenaren. “Wij zijn er blij mee, want ook deze wedstrijden komen het behoud van de authentieke skûtsjes ten goede’’, stelt Frits Jansen.
Vijfhonderdste skûtsje gevonden
Het gaat Frits Jansen aan het hart hoe skûtsjes, die hij op het spoor komt via knap speurwerk, er soms bij liggen. Er gaat veel vrije tijd in zitten, maar met succes. Hij en zijn collega-speurders hebben heel wat verloren gewaande skûtsjes boven water gehaald. Dit voorjaar vond de Stichting Foar de Neiteam het 500e skûtsje in Engeland. “We hebben verschillende speurders in het buitenland zitten en deze is gevonden door onze contactpersoon Ole Pfeiler in Duitsland. Hij zag het schip, dat omgebouwd was tot woonboot, op een verkoopsite staan. Het bleek te gaan om het skûtsje ‘Dankbaarheid’ uit 1903, gebouwd voor P. Dijkstra uit Paesens’’, vertelt Frits Jansen die dertien jaar actief is voor de Stichting Foar de Neiteam. Hij is er via Klaas Jansma toevallig ingerold. “Ik zeilde mee als bemanningslid van de ‘Raerder Roek’. Vlak voordat het skûtsje honderd jaar oud was kreeg de schipper, Michiel Kalsbeek, een brief van de Stichting Foar de Neiteam met de vraag wat er over het schip bekend was. Hij wist er niet zo veel van en toen bood ik aan om eens in de historie van dit skûtsje te duiken.’’
Geboortekaartje van een schip
Maar waar begin je als je geen aanknopingspunten hebt? Bij de Scheepsmetingsdienst in Rotterdam, zo bleek al gauw. Daar waren meetliggers waarin vroeger alle meetgegevens van het schip werden vastgelegd, zoals het registratienummer, bouwjaar, werf, lengte, breedte en tonnage. Jansen: “Het is het geboortekaartje van een schip. Zo ontdekte ik dat schipper Berend Boom uit Eastermar en scheepsbouwer Jan Oebeles van der Werff van het Buitenstverlaat bij Drachten op 4 december 1905 een overeenkomst tekenden om een nieuw staalijzeren roefschip te bouwen: ‘De Zwaluw’. Doordat ik nu de naam van de eerste schipper wist, ging ik op zoek naar de nazaten die nog in leven zijn. Zij hadden mooi aanvullend materiaal, zoals foto’s, tekeningen en rekeningen. Ook Ale Zwerver uit Lemmer, nazaat van de derde schipper Ale Zwerver senior, heeft me goed geholpen. Zo vielen de puzzelstukjes steeds meer op hun plaats en kwamen de verhalen tot leven. Het leidde tot het boek ‘Van Zwaluw tot Roek’.’’
Stamboek Skûtsjes
Niet veel later – in 2007 – sloot Frits Jansen zich aan als lid van Stichting Foar de Neiteam. Het was in het jaar dat net het Stamboek Skûtsjes was uitgebracht, een database waar alle 870 in Friesland (en Briltil voor Friese opdrachtgever) gebouwdeskûtsjes in staan. Jansen heeft ervoor gezorgd dat het boek gedigitaliseerd werd en vulde de website www.skutsjehistorie.nl. “Daardoor is het nu veel gemakkelijker om gegevens terug te vinden. Ook is het tegenwoordig eenvoudiger voorouders te vinden, onder andere via de website AlleFriezen van Tresoar. Zo ontdekte ik dat ik zelf ook nog uit een schippersfamilie kom. De vader van mijn oma, Doeke van der Heide, was schipper. Zelf was zij aan de wal geboren in het jaar dat het houten schip werd verkocht. Haar vader had er weinig over vertelt. Uiteindelijk wist ik haar meer te vertellen over haar eigen familiegeschiedenis. Dat maakt dit werk zo mooi.’’
Van Afrika tot Parijs
Eén skûtsje dat Jansen dolgraag terug zou willen vinden is de ‘Roerdomp’, het laatste skûtsje dat gebouwd is op de werf aan het Bûtenstfallaat. “Het schijnt in Guinee te zijn, maar vind het daar maar eens terug. Het is het schip van de pake van Anne Tsjerkstra uit Goïngaryp, maar hij weet ook niet waar het gebleven is. We dachten op een gegeven moment dat we het skûtsje hadden gevonden via Facebook in Marokko, maar dat bleek loos alarm.’’ Uniek voor Stichting Foar de Neiteam is dat het skûtsje ‘Nooit Gedacht’ vanuit Parijs weer naar Fryslân komt. Het schip is ooit gebouwd in Kootstertille door Joon Molles van der Werf. De gemeente Achtkarspelen heeft besloten het schip te restaureren. Het skûtsje zou hier al moeten zijn, maar door de coronacrisis heeft het vertraging opgelopen.
Rol van de vrouw
Frits Jansen geniet er nog steeds van om skûtsjes op te sporen. Hij denkt dat de stichting nog wel zo’n 150 Friese platbodems kan traceren. “Alles terugvinden zal niet lukken, want er zijn ook skûtsjes gesloopt. Het is alleen jammer dat nog niet iedereen van het bestaan van onze stichting weet, want mensen hebben vaak nog veel waardevolle spullen op zolder te liggen en kunnen ons daarmee enorm helpen.’’ Het speerpunt van de Stichting Foar de Neiteam is en blijft het vastleggen van de historie van alle skûtsjes. Met het verschijnen van het boek ‘Troch de Wyn’ – ook wel de skûtsjebijbel – is een belangrijke basis gelegd. Momenteel richt de stichting zich ook op de rol van de vrouw op het schip. Hoe zorgde zij voor het huishouden? Voorzitter Sippy Tigchelaar van de stichting onderzoekt hoe dat vroeger ging met al die kinderen aan boord.
Doorgeven aan de jeugd
Ook zet de stichting zich in voor het jeugdzeilen. Daarnaast ontwikkelen de leden samen met het Fries Scheepvaart Museum, Skûtsjemuseum en Museum Federatie Fryslân een vernieuwde (digitale) leskist om kinderen te leren over het leven aan boord van een skûtsje, vroeger en nu. ,,Wij willen de historie van het skûtsjesilen doorgeven aan de jeugd. Zo ben ik zelf ook als klein jongetje in de ban geraakt van het skûtsjesilen. Door bij oma in Terherne te kijken naar de prachtig grote schepen die er vanaf de pier allemaal hetzelfde uit zagen. Nu weet ik dat elk skûtsje weer anders is en wat mij misschien nog wel het meeste intrigeert: achter elk skûtsje zit een uniek verhaal.’’
Meer informatie: www.skutsjehistorie.nl