75 jaar SKS

De oorsprong van 75 jaar SKS skûtsjesilen ligt in Dokkum

Skûtsjesilen is een begrip in Friesland en ver daarbuiten. De vaak spectaculaire wedstrijden van de SKS en de IFKS  trekken jaarlijks duizenden bezoekers. Velen weten echter niet welke historie er achter deze skûtsjes en het skûtsjesilen schuilgaat. Wist je bijvoorbeeld dat de wedstrijden zijn ontstaan uit pure armoede? En dat de SKS haar oorsprong te danken heeft aan zeilliefhebbers uit Dokkum? Maar ook: hoe kan het dat het wedstrijdzeilen juist tijdens de Tweede Wereldoorlog weer nieuw leven werd ingeblazen?

Dat zeilliefhebbers uit Dokkum aan de wieg stonden van de Sintrale Kommisje Skûtsjesilen (SKS) was voor Dokkumer Nico Douma reden om zich in de geschiedenis van het skûtsjesilen te verdiepen. Douma is van jongs af aan een verwoed zeiler en nam vier jaar geleden het initiatief om het museumskûtsje De Noarderling terug naar Dokkum te halen. “Stichting De Noarderling wil de skûtsjegeschiedenis bij een breder publiek onder de aandacht brengen’’, stelt Douma.

Extra centen verdienen

Skûtsjes zijn oude vrachtschepen, platbodems die aan het begin van de vorige eeuw werden gebouwd om turf, mest en andere lading naar de boerderijen te brengen. Hiervoor moesten de schepen ondiepe vaarten in. Daarom werden ze lang en plat gemaakt. In perioden dat er weinig werk was – als de boeren geen vracht hadden – probeerden schippers een paar extra centen te verdienen met wedstrijden. Alle huisraad werd dan uit het skûtsje gehaald en tijdelijk op de wal gezet.

Statement tegen de Duitse bezetter

Door de komst van benzinemotoren nam het vrachtvervoer per skûtsje af en verdween ook de animo voor de wedstrijden. Toch waren er enkele liefhebbers zo verslaafd geraakt aan het zeilen met vrachtschepen dat zij de traditie in stand wilden houden. Deze liefhebbers – een groep Dokkumers – richtten op 1 november 1941 zeilclub ‘De Watergeus’ op. De naam refereerde duidelijk aan de Tachtigjarige jarige oorlog tegen de Spanjaarden en was daarmee een statement tegen de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het bestuur bestond uit Piet D. Boersma (voorzitter), A.J. Koekoek (secretaris), Watte Piersma (penningmeester), Jaap Boorsma (tweede voorzitter) en Klaas Kingma (wedstrijdcommissaris).

Nico Douma nam vier jaar geleden het initiatief om het museumskûtsje De Noarderling terug naar Dokkum te halen. Foto: Klasina van der Werf

Perfecte dekmantel

Omdat er in en om Dokkum geen geschikt water was werd Hotel Princenhof in Earnewâld de uitvalsbasis voor de zeilactiviteiten. “De keuze voor deze locatie zal ook te maken hebben gehad met het feit dat veel onderduikers uit de Bonifatiusstad zich in de ‘Alde Feanen’ bij Earnewâld in een arkje schuil hielden. De Dokkumers hadden zo een perfecte dekmantel om contact te houden met deze onderduikers’’, vertelt Douma. In Piet Miedema, uitbater en oprichter van Hotel Princenhof, vonden zij een betrouwbare partner die aan de ene kant het verzet steunde én als ondernemer blij was met de Watergeuzen die wilde plannen hadden om zeilwedstrijden te organiseren.

Nationale Princenhoftocht in 1943

De vele zeilliefhebbers die zich in en rond Hotel Princenhof bevonden inspireerden de Watergeuzen tot het organiseren van de Nationale Princenhoftocht op Hemelvaartsdag 3 juni 1943. Douma: “Net als nu tijdens de coronacrisis, was er ook toen weinig te doen. Alle schepen lagen voor de wal. Kosten nog moeite werden gespaard om deze dag tot een succes te maken.’’ De organisatie ervan werd door de Noord Nederlandsche Watersportvereeniging in Sneek en door de Verbonden Nederlandse Watersportverenigingen te Amsterdam goedgekeurd. Het zorgde voor een ongekend groot wedstrijdveld van 163 boten in 12 klassen en daarnaast nog 217 toertocht-deelnemers. “Ook waren er massa’s mensen langs de kade die erbij wilden zijn om de wedstrijd te zien. Eindelijk was er weer eens iets leuks te beleven.’’

Spannende tijden

Spannend werd het die dag vooral toen Dr. Werner Friedrich Ross, zaakgelastigde van Seyss-Inquart, zich bij het bestuur aansloot om poolshoogte te nemen bij dit grote zeilfestijn. Onder de deelnemers en het bestuur van de Watergeuzen bevonden zich ‘van arbeidsinzet vrijgestelden’ evenals onderduikers. Vanuit de starttoren overzag Friedrich het wedstrijdveld en verklaarde zich zeer ingenomen door deze gezonde sportbeoefening. “Toen hij even later per auto richting Burgum vertrok, slaakten velen een zucht van verlichting. Op de zolder van het hotel zat De Watergeus die – in geval van nood – met een rood vlaggetje zou zwaaien om de in het riet verscholen onderduikers een waarschuwingssein te geven. Gelukkig hoefde hij niet in actie te komen.’’

Groot succes

Ondanks het druilerige weer werd het evenement een groot succes. Het organiseren van zeilwedstrijden werd dankzij dat grote succes van de Nationale Princenhoftocht nieuw leven ingeblazen. Zeilclub ‘De Watergeus’ nam contact op met de dorpsvereniging in Earnewâld (Eendracht maakt macht). Samen stelden zij een gezamenlijke commissie in voor het organiseren van een wedstrijd tussen beurt- en vrachtschepen. Het werd meteen weer groot aangepakt met 300 gulden aan prijzengeld. Honderd gulden voor de eerste prijs, tachtig gulden voor de tweede prijs, zestig voor de derde, veertig voor de vierde en twintig gulden voor de vijfde prijs. Deelnemers die niet in de prijzen vielen kregen startgeld van vijftien gulden. “Dat was een hoop geld voor de schippers. Daar konden ze weer van eten.’’

Schippers bloeien weer op

Het bericht van deze wedstrijd ging als een lopend vuurtje door de Friese havens. De vele schippers die – gedwongen door de omstandigheden – al tijden stil lagen bloeiden op. Er kon weer gezeild worden! De schepen werden zoveel als mogelijk opgeknapt om een goede indruk te maken. Meer dan honderd kwamen naar Earnewâld om dit spektakel mee te maken, waarvan er dertien voor de wedstrijd ingeschreven stonden. Duizenden toeschouwers stonden langs de kant.

Enerverende wedstrijd

Het werd een enerverende wedstrijd. Tjalling van der Veen uit Drachten rukte met zijn veertig ton metende ‘Twee gebroeders’ op naar de koppositie, maar toen zijn hanepoot brak moest hij de strijd staken. De als tweede gestarte L. Brouwer vocht met zijn 25 ton metende ‘Rust naar arbeid’ een strijd uit met de 21 ton metende ‘Twee gebroeders’ van Ulbe Zwaga uit Langweer. Zwaga trok aan het langste eind door bij de laatste ton binnendoor te steken en zo de eerste prijs te pakken.

Herstel van de skûtsjesilerij

Deze wedstrijd wordt in het boek SKS Skûtsjesilen als volgt gememoreerd: ‘Pas op 22 juli 1944 konden de skûtsjes weer op de wateren rond Earnewâld verschijnen voor een hardzeilpartij. Dit keer werd de wedstrijd georganiseerd door Z.C. De Watergeus uit Dokkum. Niettemin vormde dit de opmaat naar een herstel van de skûtsjesilerij in Earnewâld na de bevrijding’.

Klaas Kingma (1923-1986) uit Dokkum en bestuurslid van zeilclub ‘De Watergeus’ vond na de oorlog samen met de Drachtster architect Gerben van Manen voldoende medestanders om kort na de bevrijding een organisatie van skûtsjeliefhebbers te vormen. Daaruit ontstond een jaar later, in 1945, de Sintrale Kommisje Skûtsjesilen (SKS).

SKS-skûtsjes terug naar de roots

De skûtsjewedstrijden van nu zijn volgens Nico Douma niet meer te vergelijken met toen. “In die tijd werden de gietijzeren potkachel en andere hinderlijke obstakels vlak voor de wedstrijd op de wal gezet. Nu staat er niks meer in de skûtsjes, de schepen zijn verlengd en de mast is naar achteren verplaatst. Alles voor betere zeilprestaties’’, vertelt Douma. Doordat de oprichters van de SKS voor een deel uit Dokkum kwamen vond hij het tijd dat ook het SKS-skûtsjesilen naar Noordoost-Friesland werd gehaald, de regio waar men vroeger veel met skûtsjes voer. In 2002 werd de eerste wedstrijd van de SKS-skûtsjes op het Lauwersmeer gehouden. Om de vier jaar is dit evenement herhaald. In 2017 streden de skûtsjes voor de laatste keer om de Bonifatiusbokaal en het is de bedoeling dat er een volgende editie komt. ,,We zijn daarover nog in gesprek met de SKS.’’

Bronnen:

Dockumer Zeilclub ‘De Watergeus’ door Jan Douwes van der Velde
SKS Skûtsjesilen door R. Wegener Sleeswijk, E. Lok, G. Blom
www.dokkumerskutsje.nl

 

Fotobijschrift: Nico Douma nam vier jaar geleden het initiatief om het museumskûtsje De Noarderling terug naar Dokkum te halen. Foto: Klasina van der Werf

 

Fotobijschrift oude foto: De skûtsjes liggen afgemeerd bij hotel Princenhof te Eernewoude. Foto: J.E. Steggerda

Show More

Related Articles

Geef een reactie

Check dit ook
Close
Back to top button
Close
Close