IFKS

Meten is weten

Twee schippers melden zich 8 juli bij Scheepswerf Ten Woude in IJlst voor de keuring voorafgaande aan het IFKS. Daar brengen de keurmeesters in kaart of de romp, het tuig, het hout, het want en het gewicht voldoen aan de eisen. Voor beide schippers is het de eerste keer, maar ze zien de uitkomst met vertrouwen tegemoet.

Als eerste is de beurt aan Brandt de Vries uit Sneek.  Eerder zeilde hij mee op ‘de Swanne’, nu is hij schipper van de ‘Hoop op vertrouwen’ die uitkomt in de Lytse A klasse. “We zeilen in dezelfde klasse, maar met beter materiaal.” Hij verwacht dit jaar dan ook meer te leren. Het is voor hem en zijn studentenbemanning de eerste keer dat ze varen op het skûtsje dat ze huren van eigenaar Sikke Heerschop. De achterliggende stichting ‘de Opstekker’ heeft tot doel jongeren uit de generatie van Brandt de Vries in de gelegenheid te stellen op een skûtsje te kunnen varen. Daarnaast verzorgt Brandts 15 koppige skûtsjeteam zeilclinics voor kinderen die niet op zomervakantie kunnen gaan.  Het skûtsje heeft 8 jaar stilgelegen, dus er moest een hoop aan gebeuren. “Van februari tot mei heeft het hier op de werf gelegen. Het is onder andere gestraald en we hebben hard gewerkt en alle vrije uren en weekenden besteed aan het ‘oplappen’ van het schip.” De schipper heeft er alle vertrouwen in, dat het skûtsje goed door de keuring komt.

Meten ‘binnen in de huid’

Als eerste duiken de keurmeesters van Ten Woude via het luik de romp van het skûtsje in, om daar de breedte van het schip ‘binnen in de huid’ te meten.  Hoe breder het schip, hoe meer zeil een skûtsje kan voeren, vertelt de keurmeester. Reden om extra attent te zijn of schippers zich ook echt houden aan de regels. Hierna wordt met een meetlint de lengte van kop tot kont bepaald.

Inmiddels is ook schipper Jan Hopman aangeschoven, die de afgelopen dagen met ‘de Bunsjoter’ die in de C klasse vaart en waarmee hij de 110 kilometer van Spakenburg naar IJlst heeft gevaren, om het deze dag te laten ijken. Wedstrijdzeilen doet hij al zijn hele leven; pas sinds vorig jaar waagt hij zich aan het skûtsjesilen. “Het wordt veel leren en afkijken”, blikt hij vooruit. Nadat hun skûtsje vorig jaar plat ging en ondersteboven op het water kwam te liggen, konden hij en zijn bemanning weer helemaal opnieuw beginnen. “We hebben dag en nacht gewerkt, er zijn heel wat uren in gaan zitten. Het schip was casco; we hebben de mast naar achteren en de roef naar voren gezet. De mast moet nog verlengd, dus hierna ga ik door naar Boersma in Gorredijk.” Dan nog naar Molenaar in Grou voor nieuwe zeilen, nieuw gewicht erin, even proefzeilen en dan is hij klaar voor de eerste dag in Hindeloopen.  Hoewel hij weet dat het nauw luistert met de keuring, maakt ook hij zich geen zorgen. “Keuringen ben ik wel gewend van de Lemsteraak, waar ik ook op vaar.” Als de buitenmaten van de ‘Hoop op vertrouwen’ gemeten worden, neemt hij even een kijkje in het ruim. “Je kunt leren van  ander, je hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden”, licht hij zijn actie toe.

Het aftellen kan beginnen

Hierna gaat de mast van de ‘Hoop op vertrouwen” plat en boomt Brandt de Vries zijn skûtsje naar binnen, waar het omhoog getakeld wordt, zodat het gewicht bepaald kan worden. “Alles is in orde”, meldt hij op het einde van de ochtend. Hetzelfde geldt voor schipper Jan Hopman. Nu de mannen weten dat alles goed is, kan het aftellen naar de eerste wedstrijd beginnen.

Tags
Show More

Related Articles

Geef een reactie

Back to top button
Close
Close